maandag 17 september 2007

Onderaardse ravijnen en hoge bergen .GERARD CHEL


Verslag door Gerard Chel

Echte communistische diehards zijn de Slovenen nooit geweest. Daarvoor was het landschap wellicht te romantisch. Nu biedt Slovenië een scala aan attracties, van diepe grotten tot hoge bergen, van overdekte gondels tot stoere paarden.



Ooit met z'n honderdveertigen door een druipsteengrot gebanjerd? In Skocjanske Jame kan het. Ongelofelijk maar waar. We zijn op talrijke plekken in de wereld afgedaald naar het binnenste der aarde, maar nooit zo massaal. En dan maar hopen dat niet net buiten het gezichtsveld van de gids iemand stiekem een stalactiet of stalagmiet aanraakt. Daar kan het calciet niet tegen. En dat groeit al zo langzaam: één centimeter per honderd jaar.

Met zo'n grote groep is het voortdurend wachten en de saaie en opmerkelijk stille gids vertelt ook niet veel meer dan het meest noodzakelijke - waarvan we het meeste al wisten. Over het verschil tussen stalagtieten en stalagmieten: de 'tiet' hangt aan het plafond en de 'miet' staat op de grond. Als ze elkaar - soms na vele (tien)duizenden jaren - raken, ontstaat een pilaar.

Het enige wat de gids herhaaldelijk en tamelijk luidruchtig mededeelt - en dan nog zonder enig resultaat - is dat het maken van foto's verboden is. Wij hadden de camera sowieso thuis gelaten, want het aanvragen van een vergunning zou toch al snel zo'n twee weken gaan duren.

En dan te bedenken dat de grot van Postojna nog populairder schijnt te zijn.

Jammer hoor, dat filelopen in zo'n mooie grot. Want dat is Skocjanske Jame wel. Vooral het kolossale ondergrondse ravijn (123 meter breed, 308 meter lang en 146 meter hoog) dat als een megakathedraal over de ondergrondse rivier Reka heerst. Deze canyon Martel is de grootste van Europa en de tocht erdoorheen is echt fantastisch. De wandeling naar en een bezoek aan het dorp Skocjan en het museum, waar je veel te weten komt over dit typische karstlandschap, is een nuttige aanvulling.


Lippizaner merrie met haar veulen. (FOTO SLOVENIAN TOURIST BOARD)

Op een steenworp afstand ligt Lipica, van de Lippizaner paarden. Bekend werden de schimmels door de Spaanse Rijschool in Wenen. De wereldberoemde stoeterij, zo'n beetje op de grens met Italië, werd op 19 mei 1580 opgericht door aartshertog Karel van Oostenrijk en heeft een roerige geschiedenis achter de rug.

Dag van de Lippizaner
Na de twee wereldoorlogen verloor Lipica aan betekenis - de paarden werden vooral in het Oostenrijkse plaatsje Piber gefokt - maar de laatste jaren telt de stoeterij weer mee, al schijnt achter de schermen nog wel een soort stammenstrijd met de Oostenrijkers te woeden.

Geleidelijk worden de gebouwen, die nogal te lijden hadden onder achterstallig onderhoud, opgeknapt. En elk jaar op 19 mei wordt de Dag van de Lippizaner gevierd. De rondleidingen zijn van een aanzienlijk beter niveau dan bij Skocjan. In vijf kleine groepjes, verdeeld op basis van de gewenste taal, leidt een gids je rond over de stoeterij.

We bezoeken de oudste stallen, waar een jaloerse hengst z'n hok dreigt te verbouwen als wij z'n buurman iets te veel aandacht geven. De beesten zijn gebrandmerkt met een grote 'L'. De schimmels - hun veulens worden bruin of zwart geboren - werden vroeger als gevechtspaarden ingezet, tegenwoordig meestal voor dressuur. En het Sloveense leger gebruikt ze voor officiële gelegenheden.

Je kunt op de stoeterij tegen betaling ook zelf met paarden aan de slag. Een ritje in de ring, in de buitenbak of door het omringende landschap. Ook rijlessen of een ritje met de koets behoren tot de mogelijkheden. En in de directe omgeving van Lipica vind je tegenwoordig faciliteiten als hotels, golf, tennis, wellness, er zijn fiets- en wandelroutes en je kunt streekproducten proeven.

Julische Alpen
Sloveens landschap van een geheel andere garnituur ligt noordelijker: de Julische Alpen. Een ruige streek die zich bij uitstek leent voor avontuurlijke buitensporten. Met name bergbeklimmen, raften, (vlieg)vissen en 's winters skiën.

Wij toeren met de auto langs de randen van het Triglav Nationale Park, genoemd naar de hoogste berg (2863 meter). Vooral de weg met veel haarspeldbochten langs rivier de Soca van Kranjska naar Bovec, parallel aan de grens met Italië, biedt vergezichten op ruige toppen en alpenweiden met koeien.

Bovec bruist van de (buitensport) activiteiten, veel terrasjes zijn bezet door lieden getooid in kleurrijke outfit. Interessante stop is ook Kobarid, waar een museum inzage geeft in de hevige veldslagen die hier in de Eerste Wereldoorlog werden geleverd. Leerzaam zijn de oude kaarten van Europa met de toenmalige landsgrenzen. We staan stil bij enkele foto's van schrijver Ernest Hemingway, die als soldaat in Italiaanse dienst vocht, gewond raakte en in Kobarid zijn grote liefde Catherine trof. Hij heeft alles opgetekend in A farewell to arms.

Langs oorlogsstellingen kun je er naar de Kozjakwaterval lopen. Wij kiezen echter voor een korte wandeling door de iets verderop gelegen beboste Gorges van Tolmin of Tolminska korita. Door diep uitgeslepen kloven komen hier de rivieren Tolminka en Zadlascica samen, met een hangbrug schommelen wij eroverheen. De soms steile route, gemarkeerd en in diverse talen toegelicht, is middelzwaar en bij regenval glibberig bovendien. Een enkel touw en een stuk staaldraad kunnen een onverhoedse tuimeling in het ravijn vrijwel zeker niet voorkomen, stellen wij vast.

Bled
Aan de andere kant van het park ligt Bled, bekende plaats voor zomerse en winterse activiteiten. Wel een beetje toeristisch, geeft ook de lokale VVV toe. Maar ja, wat wil je ook met zo'n prachtig meer voor de deur en een kerk op een eiland, dat per romantische - en overdekte - gondel, die hier pletna heet, te bezoeken is. Er staat ook een fraai kasteel, dat nu hotel is.

Eigenlijk kwamen we voor een ander hotel, Villa Bled, ooit beroemd gastenverblijf van president Tito. De groten der aarde logeerden hier. Steevast wordt erbij verteld dat Villa Bled en het Witte Huis uit dezelfde marmersoort (uit Dalmatië) zijn opgetrokken. Maar verder is het viersterrenhotel niet erg bijzonder. Voor 150 euro heb je er een kamer.

Onderweg naar Maribor, historische wijnstad aan de Drava met naar wordt beweerd de oudste vruchtdragende wijnstok ter wereld, doorkruisen we een heel ander landschap. De Savinja Alpen ogen hier romantisch en liefelijk als in Oostenrijk, met vriendelijke dorpjes zoals Mozirje (klein openluchtmuseum) en Kamnik, glooiende weiden en keurig gerestaureerde boerenhoeven en buitenhuisjes. Hier kabbelt het leven gestaag voort in een veel rustiger tempo dan de gelijknamige rivier.

Niet dat het in Slovenië niet druk kan zijn. Ga maar eens naar de kust ('daar hebben we te weinig van,' zeggen veel Slovenen dreigend tegen hun buurlanden) met toeristische havenplaatsjes als Koper, Izola, Piran en Portoroz die aan vele duizenden badvermaak bieden.

Kocevski rog
Aan de zuidoostzijde van Slovenië, voorbij het pittoreske burchtendorpje Ptuj en tegen de grens met Kroatië aanschurkend - nog steeds zijn de meningsverschillen over de juiste afbakening niet beslecht - ligt een imposant natuurgebied: Kocevski rog. Onze reisgids meldt dat de wolf, lynx en beer hier vrij rondlopen. We komen ze niet tegen als we te voet op pad gaan naar Baza 20, de plek van waaruit Tito en diens partizanen het verzet leidden tegen de Duitsers.

Helaas is het bezoekerscentrum annex museumpje net dicht als wij er zijn (na 16.00 uur). Maar de wandeling over het smalle, bochtige pad door de bossen - nu minder dicht dan in de Tweede Wereldoorlog - naar de houten barakken loont ook de moeite. Zonder toelichting krijgen wij toch een aardige indruk van dit verzetskamp, één van de weinige, zo niet het enige, in Europa dat intact is gebleven. Er verbleven indertijd 180 mensen, die woonden en werkten in 26 gecamoufleerde hutten. De Duitsers hebben het kamp nooit ontdekt, wat de Slovenen tot op de dag van vandaag met trots vervult.

Bron:Het Parool