Klimmen geblazen
De eerste bergrit staat vrijdag op het menu. De klassementrenners mogen dan echt wakker geschud worden, want de aankomst ligt op de Rionero Sannitico (10km, 6,7% gem.). Dit is slechts een voorsmaakje, want het echte werk moet dan nog beginnen. Een week later bijvoorbeeld. Dan is de start van de slotweek die het klassement in een beslissende plooi zal leggen. De veertiende rit loopt naar Val di Fiemme. Via de Passo Manghen (23km, 9,9% gem.) gaat het richting Alpe di Pampeago (7,6km, 11,6% gem.), waar de aankomst is voorzien.
Het wordt alsmaar lastiger. In de rit (foto) die daarop volgt moeten de renners bijna 55 kilometer klimmen. Vijf lastige beklimmingen, die in totaal een gemiddelde hebben van 7,9%. De aankomst ligt op de Passo di Fedaia (13km, 11,2 gem.).
De rit naar Presolana is met haar 228 kilometer de langste en ook een van de zwaarste. De aankomst is voorzien op de Monte Pora (4,8km, 8,3 gem.), die ze zullen zien na het overleven van drie andere bergjes. Het hooggebergte laten ze definitief achter zich op de op een na laatste dag van de Giro, in Tirano. De aankomst is echter vlak.
Tegen de klok
De winnaar van de Giro zal tot slot ook over een goede tijdrit moeten beschikken. Er staan namelijk drie individuele tijdritten opgenomen in het parcours, een beetje ongewoon voor de Giro. In totaal moet er 80 kilometer afgelegd worden, maar daar hoort ook de klimtijdrit (foto) op de Plan de Corones, de Kronplatz (12,8km, 8.3% gem.), bij.
