vrijdag 11 januari 2008

Oorlog in de rotsen


Negentig jaar later worden de alpiene loopgraven hersteld met Europese steun.

door Nicolien Zuijdgeest op donderdag 28 juni 2007
Italië op zaterdag 17 juli 2004


Vier handgranaten gingen mee per rugzak. Het beloofde een spannende klimtocht te worden voor berggids Sepp Innerkofler en zijn maten. Die bewuste ochtend van zondag 4 juli 1915 was het nog donker, toen de Oostenrijkers aan de beklimming van de noordwand van de Paternkofel begonnen. De mannen droegen de geweren op de rug, een klimtouw gebruikten ze niet. Wanneer iemand naar beneden zou storten, liepen de anderen geen kans te worden meegesleurd. Het doel was de Italianen van de 2744 meter hoge Paternkofel te verjagen.

Het was oorlogstijd. De Oostenrijkse keizer Franz Josef I was in de zomer van 1914 tegen Servië ten strijde getrokken als wraak voor de moord op zijn neef. Hij zou de Serven een lesje leren, de Oostenrijkse rekruten verheugden zich op slivovitsj en Servische gebakjes. Pas een jaar later drong de ernst van de oorlog tot hen door. Italië zegde op 23 mei 1915 zijn bondgenootschap met Oostenrijk en Duitsland op en sloot zich aan bij Frankrijk, Engeland en Rusland - en viel Oostenrijk aan. De Eerste Wereldoorlog had de Südtiroler Dolomieten bereikt.

De Italianen stonden aan de Oostenrijkse grens, terwijl de Oostenrijkse manschappen ver van het vaderland gelegerd waren voor de strijd tegen de Russen. In de blauwgroene dalen van de Dolomieten waren alleen nog jonge jongens en oude mannen, die onder de wapenen konden worden geroepen.

Ook de 54-jarige berggids Sepp Innerkofler had zich aangemeld bij de burgerweer. Hij kende de bergen op zijn duimpje, had talloze eerstbeklimmingen op zijn naam staan en kreeg met collegagidsen opdracht te verhinderen dat de vijand in het grensgebied van de Drei Zinnen en Paternkofel strategische stellingen bezette.

Sepps mannen trokken van bergtop naar bergtop. Het gebrek aan mankracht verbloemden ze met bluf. Boven in de sneeuw schoten ze hun geweren leeg richting de vijand om hen te laten geloven dat de berg in Tiroolse handen was. En terwijl de vijand die top onder vuur nam, waren de gidsen alweer onderweg naar een volgende berg om de vijand daar vandaan voor de gek te houden. Zo kreeg Sepps team de bijnaam 'Vliegende Patrouille'.

Op 4 juli 1915 was de Paternkofel al een paar weken in Italiaanse handen. De berg was van strategisch belang. Wie de berg in handen had, had zicht over drie dalen. De Vliegende Patrouille wilde hem heroveren. In de schemer begonnen Sepps mannen aan de beklimming van de noordwand, bedekt met bevroren sneeuw. De rotsen waren zo koud, dat de mannen het steen nauwelijks konden vasthouden. Hun strijdmakkers leidden de aandacht van de Italianen af door de Paternkofel vanaf de tegenoverliggende berg te bestoken met spervuur. De schilfers vlogen van de rotswand, de kogels floten om de oren. Vanaf de Drei Zinnen antwoordden Italiaanse machinegeweren.

Vlak onder top zocht de patrouille dekking. Eén man wuifde met de gele vlag, ten teken dat het spervuur moest stoppen. Sepp stelde zijn handgranaten scherp en klom naar de top. Hij zwaaide met alle kracht een handgranaat richting de Italiaanse post. Een explosie bleef uit, stilte overheerste. Sepp gooide een tweede, een derde en een vierde handgranaat, maar er volgde geen ontploffing. Sepp verstijfde van schrik. Voor zijn maat hem nieuwe handgranaten kon aanreiken, slingerde een Italiaanse Alpinisoldaat een rotsblok de diepte in. Sepp werd meegesleurd en stortte in het ravijn. Vanaf de Paternsattel had de Italiaanse officier en bergbeklimmer Antonio Berti het schouwspel door zijn verrekijker gevolgd en schreef: 'We voelden instinctief dat die Tiroler de legendarische Sepp Innerkofler moest zijn geweest, de grote gids der Dolomieten. We buigen voor deze heldendaad, die over alle nationale grenzen heen de bergen een eresaluut bracht.'

'Auwa, mein Kopf!' 'Alles klar?' 'Jawohl.'

Een Oostenrijker in houthakkershemd wrijft over zijn hoofd en kijkt verongelijkt naar het plafond van de oorlogstunnel van de Monte Paterno, Italiaans voor Paternkofel. De 400 meter lange tunnel loopt dwars door de graat naar de voet van de berg en wordt gestut met dikke balken. Hogerop in het duister is het schijnsel van de zaklantaarn van zijn maat zichtbaar. Bijna negentig jaar na dato is de Monte Paterno nog steeds in Italiaanse handen en verworden tot een geliefde uitdaging voor klettersteigerliefhebbers en klimmers.

Jaarlijks bezoeken 62 duizend toeristen het gebied Alto Adige (Zuid-Tirol).de Dolomieten in Noordoost-Italië. De meesten komen niet voor het klimmen of de klettersteigs, maar voor de natuur. Paus Johannes Paulus II zweert bij de gezonde berglucht en is er jaarlijks te vinden. Doordat de Dolomieten zijn goed ontsloten met skiliftjes, is wandelen op elk niveau mogelijk. In het hart ligt Cortina d'Ampezzo, een lieflijk bergdorp dat na de Eerste Wereldoorlog werd ontdekt als wintersportoord. Inmiddels is het een mondaine plaats waar de elite de laatste wintermode showt.

De tunnel komt uit bij het begin van de Noordnoordwestgraad, de route die Innerkofler klom op de bewuste 4 juli 1915. De vensters in de tunnel bieden uitzicht op Sepps lievelingsberg, de Kleine Zinne, de Cima Piccola di Lavaredo. Als de klettersteig begint, slaan we rechtsaf naar het begin van de route. De eerste touwlengte bestaat uit losse stenen en gruis. Na de tweede wordt de rots compacter. De passages zijn luchtig, plaat-en graatklimmen wisselen elkaar af. Toch is het knap dat de Vliegende Patrouille deze route klom op zware bergschoenen, met militaire bepakking en zonder touw.

Een mooie plaat voert uiteindelijk naar de topgraat. Hier ergens moet Sepp in een holte zijn handgranaten scherp hebben gesteld en de dood in de ogen hebben gezien. Houten balken en dik prikkeldraad zijn overblijfselen van de Italiaanse stelling die ooit op de top stond. Naar goed Italiaans gebruik siert een Mariabeeldje die plek. De avondzon geeft de koperen herdenkingsplaat -Hier fiel für seine Heimat Sepp Innerkofler -een gouden gloed.

De wereldberoemde Tre Cime di Lavaredo liggen er verlaten bij. De avond valt, de touristenbussen zijn weg. De drie toppen zijn uitgegroeid tot iconen van de toeristenindustrie in de Dolomieten. In de Eerste Wereldoorlog sneed de frontlinie dwars door de Monte Paterno, over de Tre Cime naar de Marmolada. De zuidwanden van de Tre Cime, boordevol gapende vensters en gangenstelsels, herinneren eraan.

Op verschillende niveaus doorklieven gangenstelsels de berg en waken half ingestorte schuttersputjes over strategische posities. Rollen prikkeldraad en dikke wijnglasscherven vormen de oorlogssouvenirs. Op een aangrenzende satelliettop staat ter nagedachtenis een gietijzeren kruis met de helm van een Alpinisoldaat.

'Het toerisme in de Dolomieten moet een nieuwe impuls krijgen', zegt Silvio Basso. 'Oorlogstoerisme. De Dolomieten zijn één groot openluchtmuseum.' De krasse 76-jarige Italiaan staat op de top van de Hexenstein (2477 meter) en wijst naar de tegenoverliggende berg Lagazuoi (2752 meter). 'De strijd om die berg was gekkenwerk. Oostenrijkers zaten op de top, de Italianen 250 meter lager. De Oostenrijkers probeerden de Italianen te verdrijven door berggidsen, al abseilend rolbommen met gifgas en granaten met traangas de helling af te laten gooien.

'Toen die acties geen nut hadden, gingen ze in het geheim tunnels graven om de Italianen weg te blazen. Met behulp van geofonen ontdekten de Italianen de graafacties. Vervolgens zijn de Italianen in alle haast een tunnel gaan uithakken, die door de Oostenrijkers werd ontdekt en op hun beurt een nieuwe tunnel annex springkamer groeven. Die springkamer bevatte een nauwkeurig uitgerekende hoeveelheid explosieven om de halve bergwand én de vijandige stellingen mee op te blazen. De Oostenrijkers hebben de Italianen tot tweemaal toe opgeblazen, daarna bliezen de Italianen de Oostenrijkers van de voortop.'

Twee imposante lawinekegels en gapende vensters in de steile rotswand herinneren aan het explosieve verleden. 'Overal in de Dolomieten vind je dergelijke oorlogssouvenirs', zegt Basso. Hij wijst naar een bergkam in het zuidwesten. 'Voor de oorlog was die bergrug recht. Door explosies zijn er twee kommen ingeslagen.'

Sinds 1998 zijn Italië en Oostenrijk actief om het erfgoed uit de Eerste Wereldoorlog in de Dolomieten rondom de Lagazuoi te restaureren met financiële steun van de Europese Gemeenschap. Het kilometerslange tunnelcomplex van de Lagazuoi is toegankelijk voor bezoekers, die met helmen en zaklantaarns in het binnenste van de berg de avonturen en ontberingen van de soldaten kunnen ervaren middels interactieve voorlichting, loopgraven, schuttersputjes en barakken.

Basso is actief betrokken bij de restauratiewerkzaamheden op de Hexenstein. Hij leidt zijn bezoek langs en door de loopgraaf, die vanaf de top naar het fort beneden loopt. Een tiental mannen in korte broek met bierbuik werkt er met houwelen en scheppen aan herstel. 'Wij zijn vrijwilligers van de Italiaanse Alpini-vereniging en doen dit graag', zegt één, terwijl hij een fragment van een bom aanreikt. 'We kunnen alleen 's zomers werken, over vier jaar is het waarschijnlijk klaar.'

Südtirol is bijna negentig jaar Italiaans, maar de bevolking heeft haar eigengereide karakter nog niet verloren. Een 40-jarige naamgenoot van berggids Sepp in Cortina is er trots op: 'Wij Südtirolers voelen ons anders. Vroeger waren we Oostenrijkers. Nu leren we Duits, Italiaans, Ladinisch en zijn we blij een autonome provincie te zijn.'

Maar wat zou er gebeurd zijn als de granaten van Innerkofler wél waren ontploft. De Brit Peter Jones, beheerder van het begraafplaatsmonument voor gevallenen van de Eerste Wereldoorlog bij het Pordoi-joch, schiet in de lach. Hij antwoordt met een anekdote. 'Onlangs speelde de Südtiroler Blaaskapel hier in een dorpje. Een aantal muzikanten weigerde het Italiaanse volkslied te spelen. Stijfkoppen heb je overal. In de jaren zestig was de afkeer van Südtirolers van Italië logisch, omdat ze gediscrimineerd werden. Maar nu?'

Eerste bedwinger Mount Everest overleden


Avonturier Sir Edmund Hillary, de eerste persoon die de top van de Mount Everest bereikte, is op 88-jarige leeftijd overleden. Dat heeft de Nieuw-Zeelandse premier Helen Clark vrijdag bekendgemaakt.

De Nieuw-Zeelander Hillary stond bekend als een van de grootste avonturiers van de twintigste eeuw, maar had ook de reputatie een bescheiden man te zijn. Hij werd het liefst Ed genoemd.

Een groot deel van zijn leven wijdde hij aan het helpen van de Nepalezen. Pas lang na het overlijden van zijn klimpartner Tenzing Norgay bekende Hillary dat hij op 29 mei 1953 als eerste de top bereikte. Clark noemde Hillary een legendarisch bergbeklimmer, avonturier en filantroop, en de bekendste Nieuw-Zeelander ooit.

Bron:Elsevier.nl